Wat is een charlatan?
Bent u wel eens verleid, op de markt of elders, om iets te kopen wat u niet van plan was te kopen? Een middel tegen vetvlekken, of een handige allessnijder? Met afneembare hulpstukken? Het product wordt gedemonstreerd en de verkoper poetst of snijdt er lustig op los. Eenmaal thuisgekomen met de allessnijder besluit u het zelf eens te proberen. En wat een schok, zo handig is het niet. Het mes is na 2 keer snijden bot, of de plastic toebehoren zijn niet schoon te krijgen. Noem maar op. Het apparaat staat in een hoek of opgeborgen in een overvolle lade. U besluit er niet meer in te trappen. Uw eigen vertrouwde keukenmesje snijdt beter, sneller en is makkelijker schoon te maken.
Een charlatan voorkoopt u producten of diensten die u zijn aangepraat als zijnde noodzakelijk of goed voor u. De verkoper kan al dan niet zelf overtuigd geloven in de werking ervan, maar neemt echter geen enkele verantwoordelijkheid voor het gepredikte resultaat. U kan bijvoorbeeld door het nuttigen van een drankje genezen van een kwaal, door het kopen van een product rijker worden, wijzer worden, veiliger worden… Etc. De charlatan zal zweren, dat u het aangebodene echt nodig hebt. De charlatan speelt in op emoties en mechanieken die bij mensen normaal aanwezig zijn, om met die wetenschap diezelfde persoon te misleiden om de verhalen (en producten/diensten) van de charlatan te kopen, toe te passen en te vertrouwen op het beloofde resultaat.
De geschiedenis van de charlatan, een bloemlezing van gebeurtenissen, waar gebeurd:
Allereerst de herkomst van het woord ‘charlatan’. Op de site etymologiebank vond ik het volgende:
Charlatan: oplichter, kwakzalver; iemand die met snoeverij zijn beroep uitoefent. Vandaar ook: windverkoper, pocher. Dit scheldwoord dateert al uit de zeventiende eeuw. Wij hebben het woord ontleend aan het Frans. In die taal werd het al in 1543 gebruikt als benaming voor een marktschreeuwer, iemand die op de markten huismiddeltjes tegen alle kwalen verkocht. Het woord is een verbastering van het Italiaanse ciarlatano, op zijn beurt afgeleid van ciarlare (hoogdravend spreken). Charlatan is volgens deskundigen een samentrekking van ciarlare en cerretano (een inwoner van het stadje Cerreto bij Spoleto dat in de middeleeuwen bekend stond als de thuishaven van rondtrekkende leurders en marktkramers. Deze lui waren berucht om hun radde tong).
Ik vind die definitie goed genoeg om de rest van het verhaal op te baseren. Essentieel is de intentie om anderen te beïnvloeden om daarmee geld te verdienen, daarbij niets en niemand ontziend, omdat kwetsen niet in zijn vocabulaire zit en hem/haar dus niet interesseert. Daarbij gelooft de charlatan in zijn eigen product, waarbij iedereen, die er anders over denkt, monddood moet worden gemaakt. Dat laatste uiteraard onder inzet van de middelen die de charlatan ter beschikking staan!
Kwakzalvers en charlatans worden als synoniem gezien, hoewel een kwakzalver eerder met een ‘nep’ medicus wordt geassocieerd en een charlatan niet persé wordt gelieerd aan de gezondheidszorg maar op ALLE gebieden en bedrieger wil zijn.
De eerst bekende charlatans.
Charlatans bestaan al zolang de mens bestaat. We noemen ze niet altijd ‘charlatan’, maar het gedrag dat het typeert is zo oud als de mens. Mensen belazeren elkaar voor persoonlijk gewin. Een predikant, priester, pater, demagoog, marktkoopman, politicus, dominee, kortom een spreker voor een groep gelijkgestemden en met een zekere autoriteit, loopt een groter risico om als charlatan afgeschilderd te worden dan de gemiddelde werknemer bij een bedrijf, die niet voor grote groepen spreekt. Het risico wordt nog groter als het verhaal dat hij vertelt claimt, dat het de goegemeente goed doet, dat het noodzakelijk is om aan te nemen, omdat de goegemeente er veel profijt van heeft. Zoals een kwakzalver zal inspelen op de kwalen, pijntjes, ongenoegens van de consument, zal een marktkoopman u spullen willen aansmeren om makkelijker tomaten te snijden, of lege flessen als vaas te hergebruiken of het nieuwe poetswonder voor aangekoekte bakovens te demonstreren. Voordat u het verhaal aanhoorde dacht u niet dat ‘nodig’ te hebben. U was niet op weg naar het poetswonder toen u die ochtend op de fiets naar de markt reed. Maar nu wil u zeker het product hebben.
De eerst bekende charlatan is kennelijk onmogelijk te omschrijven. Als het in de aard van de mens zit, dan zit in ú óók een charlatan. Want u ‘schreeuwt’ toch ook om iets gedaan te krijgen? En wellicht belooft u daarbij wonderen?
Tegenwoordige charlatans.
Het bovenstaande komt u bekend voor wellicht?
Ik vertel u graag een persoonlijk verhaal. Wat ik meemaakte kwam bij me aan, emotioneerde me enorm.
Een goede vriend, gerespecteerde predikant en dominee van een PKN gemeente vertelde me eens, dat een predikant het goed doet, zolang hij de verhalen vertelt die de goegemeente wil horen. Die de toehoorders uitkomen, hun welgevallig zijn. Sommige van zijn preken, en in latere periodes vele preken, waren echter stekeliger van aard. Het veroorzaakte een tweedeling in de gemeente: een groot deel wist het te waarderen, een ander deel voelde de preken als bedreiging. Wat gebeurde er namelijk? Hij was er zelf achter gekomen dat het ‘middeltje’ dat hij verkocht niet echt werkte. Hij was erachter gekomen dat het spreekwoordelijke ‘flesje wondermiddel’ slechts een flesje kraanwater was en begon dat verhaal vanaf de kansel te verkondigen. Hij was een charlatan aan het worden, een persoon die een middeltje aanprijst, dat onmogelijk echt kan zijn en onmogelijk dat is, waarvan iedereen denkt dat het is. Een probleem was geboren. Zijn bazen (kerkbestuur) vonden het niet zo prettig dat hun product voor fake versleten werd. Uiteraard volgde ontslag. Nu kun je een predikant niet zo maar ontslaan, maar wel de toegang tot de kansel ontzeggen.
Het vergt behoorlijk wat moed om van de toren te schreeuwen, dat je je vergist hebt, dat je het systeem doorziet en de toehoorders wilt informeren van de charlatanerie die hier voortgang heeft. Je wil tegelijkertijd natuurlijk diezelfde toehoorders niet met een kluitje in het riet sturen en hun een alternatief bieden. Want, al die toehoorders hebben jarenlang het flesje wonderwater geslikt, en komen nu bedrogen uit? Dat kan niet. Dat mag niet. Dus wat deed mijn vriend? Hij zei tegen deze gemeente: “Het flesje wondermiddel bevat weliswaar niet het wondermiddel dat u verkocht is, maar het heeft u in de afgelopen jaren wel goed gedaan. U geloofde in de effectiviteit van het middel. En dat is goed. Vanaf nu zul je in jezelf moeten geloven en het verhaal ten goede gebruiken. Want verhalen zijn sterker dan middeltjes. Het nadeel van middeltjes is, dat anderen daar veel geld aan verdienen en ervoor willen zorgen, dat u die middeltjes wil blijven gebruiken. Het hele systeem van het ‘flesje wondermiddel’ is gebaseerd op het verkrijgen van macht door weinigen ten koste van velen.”
Zijn lot was bezegeld, maar zijn preken zijn er alleen maar beter door geworden. Inmiddels is hij niet meer.
Een hedendaags voorbeeld.
Ik gebruik de metafoor van het flesje wonderwater heel veel. Het is een symbool geworden voor de wijze waarop mensen met elkaar omgaan. Op het sportveld, op het werk, in de supermarkt, in de kerk, op vakantie op de camping, overal komen we mensen tegen, soms vluchtig, soms minder vluchtig. En af en toe ontstaat er een vriendschap. Het zijn sociale processen, processen die zich afspelen in klein en groot verband. In alle gevallen spelen ‘verwachtingen’ een grote rol. Het is wellicht de enige drijfveer voor mensen, die iets zoeken bij elkaar. Als je alleen maar zoekenden hebt, terwijl je OOK aanbieders nodig hebt, gaat het fout. De zoekende verwacht aandacht, hulp, interesse en dat wordt helaas niet aangeboden. Waar zijn de aanbieders dan en wat bieden ze? De aanbieders van vandaag zijn de charlatans van vandaag, de influencers, de tabaksfabrikanten, cosmeticaproducenten, frisdrankproducenten, kortom ‘de middeltjesverkopers’. Ze praten ons allerlei producten aan, want dat verdient geld. We worden voortdurend verleid die spullen te kopen, omdat we ze zogenaamd nodig hebben. En dat gebeurt heel geniepig door de zwakheden in de menselijke psyche uit te buiten; aanspraken op de limbische hersenen en hypofyse. Bombardeer kinderen met charlatan technieken (lees: schreeuwen dat je dingen moet kopen, en dat je een loser bent als je dat niet doet want je klasgenootjes gaan je uitlachen) en voorkom dat kritische informatie bij de ouders terecht komt, en je hebt een generatie gewonnen. Die ouders ondergaat het zelfde lot overigens. Fabrikanten verstoppen in hun producten verslavend makende toevoegingen, die we niet nodig hebben maar wel ervoor zorgt, dat we meer en meer van die producten gaan gebruiken, met alle gezondheidsrisico’s van dien. Bingo, groot geld voor de medewerkers, maar vooral giga geld voor de investeerders. En in de tussentijd wordt er enorm veel (gezondheid)schade aangericht aan al die nieuwe mensen (kinderen, tieners, jong volwassenen), die al snuivend, drinkend, etend, rokend en spijtend steeds meer afhankelijk worden van die spullen, dikker worden, diabetes ontwikkelen, lever- en nierschade oplopen en noem maar op. Die kosten worden op de maatschappij (de belastingbetaler) afgewenteld. De rekening wordt niet bij de veroorzakers neergelegd, de fabrikanten en influencers, terwijl toch logisch zou zijn dat de vervuiler betaalt? Nee, we betalen met zijn allen die schade via de premies en belasting. En als dan de zorg te duur wordt, zeggen de ‘middeltjesverkopers’: “We hebben een oplossing, want we hebben een middel tegen diabetes: Met dit flesje wonderwater, wat helemaal niet zo duur is, verminder je de gezondheidsschade van de diabetes bij je kind. Maar dat middel kost wel veel geld, en we kunnen het alleen produceren als de overheid bijspringt, anders verkopen we het middel aan het buitenland.”
Hoe nu verder?
Als je het bovenstaande even laat bezinken, zou je bij bovenstaand verhaal wel graag een kerkbestuur willen hebben, toch? Die zou de kwakzalver (of charlatan) ontslaan en hem een baantje in een uithoek van Nederland aanbieden. Helaas is in Nederland (en elders in de wereld) de metafoor nog steeds krachtiger dan de werkelijkheid. De vraag is eigenlijk tweevoudig. Willen we dit veranderen? En zo ja, wat zou de ideale (of betere) situatie kunnen zijn?
Kapitalisme geeft in ieder geval niet het antwoord.
Teruggrijpend op mijn vriend en predikant, denk ik dat we wel degelijk een alternatief kunnen bieden voor het (niet bestaande) wondermiddel. Mijn vriend werd de toegang tot de kansel ontzegd, ten faveure van al die mensen, die genoegen nemen met een sprookje en wegkijken als een onwelgevallige waarheid wordt verkondigd. Daarin ligt de sleutel naar een weg uit deze ellende.
Wat dan wel?
Ik denk dat het niet in de menselijke natuur ligt om te (blijven) luisteren naar iemand, die onaangename boodschappen verkondigt. Daarom moeten we vanaf de kansel verhalen vertellen als deze. Verhalen, waarin we het gehoor serieus nemen, en het gehoor vertellen, dat ze niks ‘fout’ doen, maar ze ‘leren’ om de wondermiddelen te herkennen, om dan vervolgens bewust te kiezen voor die middelen waarin ze vertrouwen en daar hun voordeel mee te doen. Voor mijn vriend was dat de boodschap van ‘het bewust aanvaarden van een mythologische Jezus (en daarmee het ontkennen van het bestaan van een fysieke Jezus Christus) en de verhalen die daarmee samenhangen’, om er daarmee de kracht te vinden die je zoekt. Of, metaforisch, het flesje bevat het water, dat voor mij de juiste energie geeft, die ik op dit moment nodig heb, terwijl het wondermiddel niet bestaat, ook al heb je er jaren van gedronken en jaren geloofd in de werking ervan.
Conclusie
Laten we even teruggrijpen naar het verhaal van mijn vriend en de reactie van het kerkbestuur. Hij mocht niet meer prediken, omdat hij een charlatan had ontmaskerd, het kerkbestuur. Want het kerkbestuur wilde middeltjes blijven verkopen (het huidige kerksysteem handhaven) terwijl mijn vriend zelf geen charlatan wilde worden en de mensen erop wilde wijzen, dat ze die middeltjes niet nodig hebben. De verhalen zijn ook zonder de verkondigde onzin van een over het water lopende jood uit het begin van onze jaartelling waardevol en nuttig. Kortom, het verhaal begint bij jezelf, bij je eigen kracht en bij je eigen zoektocht naar aandacht, interesse, zingeving en hulp. Of zoals Paulus zegt, de zoektocht naar geloof, hoop en liefde begint bij jezelf. Iedereen die iets anders roept is op zoek naar eigen gewin. Dat laatste hoeft trouwens niet verkeerd te zijn. Altruïsme bestaat immers niet, waarover later.
Stel jezelf de vraag: Ben ik een charlatan? Zie de definitie hierboven. Kijk naar uzelf. Heb ik ooit een sprookje verkocht, omdat ik er wijzer van wilde worden en bén ik er daadwerkelijk wijzer van geworden?