Rondneuzend op het internet kom je van alles tegen, als je via Google de vraag stelt: “wat zijn de belangrijkste thema’s in de theologie?”. Ik raad de lezer aan datzelfde te doen.
De theoloog laat hier een kleine selectie van de resultaten zien.
Theologen heb je in alle soorten en maten, van overtuigde christenen die koste wat kost hun geloof etaleren, tot vrijdenkers die zelfs de kerk van het spaghettimonster omarmen. Afhankelijk van uw behoefte, nieuwsgierigheid en afkomst komt u op deze site van alles tegen, van stijfkop/mafkees tot genie, van moraalridder tot verlicht filosoof, van dogmaticus tot dichter.
Sta me toe een en ander ook volgens bovenstaande schifting hier te presenteren.
Allereerst de stijfkoppen: Alles wat geschreven is in de bijbel/kalan/tenach komt van god zelf, de mens is slechts het werktuig waarmee gods woord bekend werd gemaakt aan de mensen. Men zal leven naar gods woord en geleerden vertellen het plebs hoe zich te gedragen en hoe de schrift te interpreteren. Zie hieronder een voorbeeld daarvan.
De theoloog neemt uiteraard afstand van beroepsgenoten, die niet in staat zijn om andere religies in te sluiten in hun onderzoeksgebied en deze serieus te nemen. De stijfkoppen bestaan in alle religies.
De moraalridders zien theologie als middel om een gemeenschap te wijzen op de dingen die zij juist achten en wijzen daarbij op de schrift. Een bekende methode om die moraal te verspreiden is via de predikant/spreker in een kerk. (dat kan natuurlijk ook Scientology ruimte, Moskee, Sjoel of marktplein zijn). De spreker roept zijn gehoor op om, wijzend op de relevante boeken te handelen naar de ethos van de predikant. De wereld loopt over van moraalridders en een belangrijk kenmerk van moraalridder is wel het feit, dat ze de waarheid in pacht menen te hebben. Dat is voor een theoloog een rode vlag, omdat het een indicatie is van selectieve onderzoeksdrang. Met andere woorden, theologen die moraalridder zijn zullen minder gauw fenomenen onderzoeken, die hun eigen moraliteit onder druk zetten.
Tot slot de dogmaticus. De dogmaticus onderzoekt helemaal niet, is een gevestigd predikant, imam of rabbi, wetenschapper, leraar of spreker zo het andere geloven betreft. Hij/zij ontleent zijn autoriteit aan de titel die bij de rol past. Een dogmaticus heeft niets met theologie van doen, is simpelweg op aarde om te herhalen, wat hem/haar is geleerd, is zo gezegd een leraar zonder visie. Ook van dit type loopt de wereld over. En denk daarbij vooral niet, dat een dogmaticus alleen bij minder intelligente mensen voorkomt. Nee, ze bestaan onder gevestigde wetenschappers, hoogleraren, mensen die hun lauwerkrans zichtbaar dragen, zoals Dr. Jona L., die een gewaardeerd historicus is, maar tegelijkertijd stekeblind is voor gedegen onderzoek naar het (niet) bestaan van de historische Jezus C. te N. Maar ook andere ‘geschoolden’ behoren tot die groep, zoals de heer Bert Jan Lietaert Peerbolte, die het wel durft om zonder enige argumentatie andersdenkende gelovigen af te fakkelen en zich nog steeds wetenschapper te noemen. Bij deze inzending van Bert Jan in het online tijdsschrift www.theologie.nl zijn op zijn minst de volgende vragen te stellen:
- Waarom een frame? Peerbolte stelt de vraag of het werk van Edward van der Kaaij gezien moet worden als een “serieuze wetenschappelijke analyse of moet het werk gezien worden als een particulier project van een auteur die anderen deelgenoot wil maken?” Een frame is onaangenaam. Net zoals datzelfde frame in deze context evenzo onaangenaam is. De vraag is: waarom gebruik je een frame? Waarom zou een particulier project per definitie leiden tot minder of fout inzicht? En welke aanwijzingen heeft kortzichtige Bert Jan, dat ‘serieuze wetenschappelijke analyse’ wél tot waarheid leidt? En wat houdt ‘serieuze wetenschappelijke analyse’ in? Empirisch onderzoek? Of laboratorium onderzoek? Of fundamenteel onderzoek? Welke resultaten bieden die wetenschappelijke analyse? Kan ik het nalezen? Kan ik de empirische methoden, die tot die analyse leiden reproduceren? Kortom, Peerbolte roept maar wat, weet niet waar hij het over heeft en beschermt zichzelf tegen reacties. In ieder geval weigert hij elke dialoog met andersdenkenden en heeft De theoloog tot de dag van vandaag nog geen contact met hem mogen hebben.
- Peerbolte zegt vervolgens dat alle lezers de volgende vraag moeten gaan stellen: “Dient vervolgens de vraag gesteld te worden: hoe is in het verleden over deze zaak nagedacht?”
- De theoloog vraagt: Waarom moet ik die vraag stellen? Wat is de relevantie daarvan: De vraag hoe in het verleden is nagedacht? Door wie en wanneer? En waarom? Wetenschap schrijdt voort en zal zelden het verleden als wetenschappelijke informatie toelaten voor fundamenteel of empirisch wetenschappelijk onderzoek, behalve dan ter lering en vermaak..
- Peerbolte gaat maximaal in de fout met de volgende zin: “Een maximalistische interpretatie lijkt echter meer voor de hand te liggen”.
- De theoloog vraagt: De maximalistische interpretatie is een onbekend begrip. Wat wordt hiermee bedoeld, en wat is dan die voor de hand liggende verklaring? En waarom ligt die ene verklaring voor de hand? Wil de heer Peerbolte ons met een kluitje in het riet sturen?
- Twijfel zaaien is een bekende populistische techniek, die in de ogen van wetenschappers een steek onder de gordel is. Dergelijk materiaal moet eigenlijk niet op academische podia voorkomen, dus de heer Bert Jan Lietaert Peerbolte moet vanwege deze technieken geweerd worden van het internet of andere communicatiekanalen. Maar laat ik het toelichten. Hij schrijft: “Op de ene pagina betoogt de auteur dat de historische Jezus een ‘latere toevoeging aan de mythische Christusfiguur’ is,(4) terwijl hij later in het boek de mogelijkheid open wenst te houden dat er een historische figuur met de naam Jezus bestaan heeft.”
- De theoloog vraagt: wat is er tegenstrijdig aan de stelling dat er in een betoging ruimte is voor twijfel? Een betoog is geen feit, net zo min als de idiote dogmatiek ruimte geeft aan reflectie. Het moet voedsel voor nadenken geven. In dat opzicht heeft Edward de juiste melodie te pakken. Maar door de manier waarop simpele Bert Jan een en ander stelt, hebben veel simpelen inmiddels voor zijn kamp gekozen en zijn afgehaakt. Jammer.
De theoloog stelt zich op aan de andere kant van dit spectrum, wil ervoor zorg dragen, dat de lezer maximaal in staat wordt gesteld om zelf zijn/haar eigen beeld te vormen van wat de theoloog onderzoekt. De theoloog wil daarbij louter en alleen de informatie aandragen die óf bron van onderzoek zijn dan wel de resultaten ván onderzoek. En dat onderzoek betreft de studie naar fenomenen in culturen, waarbij god en/of goden een thema zijn.
Wat De theoloog daarbij propageert is ‘het stellen van vragen’. Antwoorden zijn altijd per definitie in de minderheid vergeleken met alle vragen. Maar erger, antwoorden spruiten voort uit vragen van velen, en ze worden alleen geaccepteerd door de ontvangers die het antwoord herkennen.